Warschau 2019 - Kort Verslag

NEET-jongeren onder Euro-orphans en niet-begeleide minderjarige vluchtelingen

Aanpak en preventie

Warschau 3 en 4 oktober 2019

Organisatie: Euromf vzw
Met financiële steun van de Europese Unie

Een van de punten die tijdens de Euromf-seminaries van 2015 en 2017 naar voren kwamen was het probleem van de children left behind by migration. Dit zijn kinderen van arbeidsmigranten die (alleen) achterblijven in het land van herkomst. We kozen ervoor om tijdens het seminarie van 2019 verder in te zetten op dit thema. Voor deze groep jongeren vergroot nl. de kans om NEET (Not in Education, Employment or Training) te worden. Daarnaast werd het onderwerp verder uitgebreid met niet-begeleide minderjarige vluchtelingen, ook een groep die een vergroot NEET-risico loopt.

Jerzy Wielgus (lid van de Nationale Commissie van Solidarność) heette de deelnemers welkom op het seminarie. Hij gaf aan welke stappen Solidarność onderneemt om de toegang van NEET-jongeren op de arbeidsmarkt te verbeteren. Jongerenwerkloosheid is een problematiek die ook in Polen erg speelt.

Aan het begin van het seminarie werd aan de deelnemers gevraagd wat hun verwachtingen waren betreffende de thema’s NEET-jongeren, Euro-orphans en niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. Uit de bevraging bleek dat hun verwachtingen drieledig waren: men was op zoek naar kennis over de thema’s, naar concrete praktijken en naar beleidsaanbevelingen.

Veerle Miranda (Senior Economist, OESO) gaf een globaal overzicht van de toestand van NEET-jongeren in de OESO-landen. Uit cijfermateriaal blijkt dat er tijdens het laatste decennium al wat vooruitgang geboekt is wat het aantal NEET-jongeren betreft. Nochtans is nog steeds één op de zeven jongeren in Europa niet in opleiding of aan het werk. Er zijn sterke regionale verschillen, waarbij de Zuid-Europese landen het vaak het slechtst doen. Een NEET-jongere zijn heeft ook een sterke invloed op de leefsituatie van de jongeren. Zo zien we dat 34% in armoede leeft, tegenover 16,5% van de jongeren die wel in opleiding of aan het werk zijn. Een belangrijke opmerking is ook dat er verschillende soorten NEET-jongeren zijn die elk een andere aanpak vereisen. Vooral de langdurige NEET-jongeren verdienen extra aandacht.

Evelien Maris (vormingsmedewerker Arktos) begeleidt NEET-jongeren in het Missing Link-project: moeilijk bereikbare jongeren krijgen een uitgebreide begeleiding naar arbeid of een zinvolle tijdsbesteding. Daarbij staat de jongere steeds zelf aan het stuur, wordt zijn netwerk verstevigd, worden er samen stappen gezet op vlak van huisvestiging, opleiding, vrije tijd, enzovoort.

Tijdens de plenaire workshop werd aan de deelnemers gevraagd welke maatregelen er volgens hen voor zouden kunnen zorgen dat NEET-jongeren makkelijker kunnen worden geïntegreerd in de arbeidsmarkt of een opleiding. Enkele opvallende antwoorden waren het vergemakkelijken van de overgang van onderwijs naar werk, een betere detectie van voortijdige schoolverlaters en het verbeteren van de samenwerking tussen instellingen.

Janne Bemelmans (UAntwerpen) deed onderzoek naar de situatie van kinderen van arbeidsmigranten die achterblijven in de Filipijnen. Dit onderzoek richtte zich voornamelijk op de gevolgen naargelang leeftijd en gender van het kind en het gender van de ouder. Kinderen jonger dan 13 jaar blijken vooral negatieve gevolgen te ondergaan, terwijl de gevolgen bij kinderen ouder dan 13 jaar eerder positief zijn. Er kan ook een link worden gelegd tussen leeftijd en gender. Jongens jonger dan 13 jaar ondervinden meer negatieve gevolgen dan meisjes uit dezelfde leeftijdsgroep. Omgekeerd dragen meisjes ouder dan 13 meer negatieve gevolgen dan jongens van deze leeftijd omdat ze vaker stoppen met school. De gevolgen voor kinderen van arbeidsmigranten zijn over het algemeen negatiever wanneer de moeder uitwijkt dan wanneer de vader vertrekt.

Prof. Beata Nowak (Universiteit van Warschau) deed onderzoek naar de psychosociale gevolgen bij de kinderen van arbeidsmigranten in Polen. De economische verbetering van de arbeidsmigrantengezinnen wegen volgens haar niet op tegen de sociale kosten. De afwezigheid van de ouders heeft immers vaak een traumatiserende invloed op de kinderen. Daardoor nemen bij deze jongeren asociaal gedrag, alcoholmisbruik, psychologische problemen en zelfmoordcijfers toe.

Prof. Haege Nore (Oslo Metropolitan University) was de coördinator van het EU-project refuNEET dat een werkvorm ontwikkelde waardoor jonge vluchtelingen dankzij opleiding en werk aan de NEET-status ontsnappen. Het doel hiervan is tweeledig. Enerzijds heeft men een methode ontwikkeld om op een makkelijke manier competenties van jonge migranten op te sporen, te (h)erkennen en te ontwikkelen. Anderzijds zet men in op het ontwikkelen en ondersteunen van begeleidingsdiensten voor deze doelgroep.

Omran Barikzai (KAJ de Mug en Minor Ndako), die 11 jaar geleden als niet-begeleide minderjarige vluchteling in Europa aankwam, is een ervaringsdeskundige. Hij vertelde zijn persoonlijke verhaal over zijn integratie. Hieruit bleek dat het traject vaak onnodig moeilijk wordt gemaakt door overheidsinstanties. Het is zeer belangrijk om niet enkel over doelgroepen te praten, maar ook met de doelgroepen zelf.

Melanie Zonderman (Platform Kinderen op de Vlucht) gaf de situatie van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen in België weer en legde daarbij de nadruk op enkele pijnpunten in het beleid. Zo verdwijnen bijvoorbeeld veel jongeren, is er een te beperkte toegang tot psychologische hulpverlening, zijn de procedures te ingewikkeld en wordt de hulpverlening vaak stopgezet vanaf het moment dat de jongere 18 wordt.

De deelnemers gaven elk een aantal aanbevelingen om de integratie van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs te verbeteren: er zou tijdens de asielprocedure een snellere toegang tot de arbeidsmarkt moeten komen, er moet voldoende aandacht besteed worden aan het verwerven van de taal en het leren kennen van de cultuur, er moet een centrum worden opgericht dat de jongeren in contact brengt met werkgevers en er moet meer gekeken worden naar de competenties van de jongeren in plaats van naar hun opleiding.

De documentaire ‘Waiting for August’ vertelt het verhaal van een Roemeens gezin waarvan de moeder is gaan werken in Italië. Ook de vader is niet meer in beeld. Het is de vijftienjarige dochter Georgiana die de rol van gezinshoofd op zich neemt. De film verduidelijkt goed wat de afwezigheid van de ouders betekent voor de kinderen. Na de filmvertoning kregen de deelnemers van het seminarie de kans om vragen te stellen aan regisseur Teodora Mihai, zelf van Roemeense afkomst.

Aan het einde van seminarie werd een aantal beleidsaanbevelingen opgesteld: privacywetgeving mag niet tot gevolg hebben dat de informatiedoorstroming tussen hulpverleningsorganisaties en onderzoeksinstellingen wordt bemoeilijkt, het combineren van werken en leren zou moeten worden vergemakkelijkt, leerlingenbegeleiding zou een actievere rol moeten krijgen bij drop-outs, jongeren moeten op een multidisciplinaire manier worden benaderd, er moet een betere overgang komen tussen onderwijs en werk en het onderwijs moet beter worden afgestemd op de geglobaliseerde wereld.


Download dit beknopt verslag:

Nederlands:

Engels:

Wij gebruiken cookies
Wij gebruiken cookies op onze website. Sommige zijn essentieel voor het correct functioneren van de site, terwijl andere ons helpen om de site en gebruikerservaring te verbeteren (tracking cookies). U kan zelf kiezen of u deze cookies wil toestaan of niet. Let op: als u onze cookies weigert zijn mogelijk niet alle functies van de site beschikbaar.